e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
juskom, sauskom saussnip: sowssnep (Leunen, ... ), snip: snep (Leunen, ... ) juskom || sauskom III-2-1
kaak kaak: ka:k (Leunen) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaam kaam/kamen: kǭm (Leunen) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes kaaien: kaoje (Leunen), koͅi̯ (Leunen), kòje (Leunen), Ik zeuj gaer n bekske kaoje hebbe vur ozzen hoond, mar ze meuge nie te hárt zien, ânders kan vader ze nie biete  kaoje (Leunen), plukkaaien: plukkaoje (Leunen) kaantje, uitgebakken vet of spek || kaantjes || uitgebakken kaantjes van het vet aan de buitenzijde van de varkensdarm || uitgebakken reuzel || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Leunen) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: Kòmde um kerse uut te blaoze of um kerse te aete De kers die vurbeej göt, geft \'t maeste licht: Goed voorbeeld doet goed volgen De kers is tot òp d\'n nagel òpgebrând: het leven is bijna ten einde Vur d\'n düvel \'n kerske òpstaeke: een slechte raadgever adoreren  kers (Leunen) kaars III-2-1
kaarsendomper kaarsendover: kersendoeëver (Leunen, ... ) kaarsdomper || kaarsendover III-2-1
kaas kaas: De bòtter en de kieës te dik òp dn bòttrámdo‰n: Te weelderig leven r Genne kieës van gegaete hebbe: geen kennis/ ondervinding/ weet van hebben  kieës (Leunen) kaas III-2-3
kaasjeskruid kattenkaasje: malva  kattekieëskes (Leunen) kaasjeskruid III-4-3
kabeljauw kwabaal: kabeljauwachtige vis  kwabaol (Leunen) kabeljauw III-2-3