26235 |
metalen lager |
babbitt:
babet (L211p Leunen)
|
Lager van metaal waarop de hals van de molenas draait. [N O, 29b]
II-3
|
34369 |
metalen scheplepel |
noest:
nust (L211p Leunen)
|
Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.]
I-12
|
32892 |
metalen tongetjes |
memmen:
męmǝ(n) (L211p Leunen)
|
De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.]
I-3
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlǝr (L211p Leunen)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
29921 |
metselen |
metselen:
mɛtsǝlǝ (L211p Leunen)
|
Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.]
II-9
|
20513 |
metworst |
metworst:
metwaorst (L211p Leunen),
boerenmetworst
metwòòrst (L211p Leunen),
Mit n metwaorst nor n ziej spek smiete: n spierinkje uitwerpen om een kabeljauw te vangen n Lánge metwaorst is wel korter te kri‰ge: Veel geld kan gemakkelijk minder worden Gaer t middelste en allebej de aende van n metwaorst wille hebben: alles willen hebben Praote as n metwaorst, wor t vet uut is: achteraf praten
metwaorst (L211p Leunen),
snijworst:
sneejwaorst (L211p Leunen)
|
metworst [N 06 (1960)] || snijworst
III-2-3
|
17839 |
middagdutje doen |
dutje doen:
een dutje dōēn (L211p Leunen)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
eten:
èète (L211p Leunen),
ɛ̄te (L211p Leunen),
middag, de -:
we hebbe de middeg al òp
middeg (L211p Leunen),
middageet:
middag èèt (L211p Leunen),
middageten:
middag ɛ̄te (L211p Leunen),
middeg-aete (L211p Leunen)
|
het eten smiddags || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] || warm middageten
III-2-3
|
24352 |
mier |
zeikdempel:
zekdempel (L211p Leunen)
|
mier
III-4-2
|
24353 |
mijt |
mijt:
spinachtig mete zuigende monddelen
miet (L211p Leunen)
|
mijt (insect)
III-4-2
|