26303 |
nok van de kleine spil |
taatskop:
tātskǫp (L211p Leunen)
|
Het vierkante bovenstuk van de kleine spil dat bij vast werk in het rijngat valt. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛkop van het staakijzerɛ.' [N O, 16b; A 42A, 22]
II-3
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
kermisbed:
kermesbed (L211p Leunen)
|
noodbed, vroeger voor de kermisgasten
III-2-1
|
20809 |
noot |
nootblokje:
nø̄t˱blǫkskǝ (L211p Leunen)
|
Het blokje hout dat het bovenste uiteinde van het staakijzer in het spilgat van de ijzerbalk op zijn plaats houdt. Bij het loskoppelen van het staakijzer wordt de noot weggenomen. Zie ook afb. 61. [N O, 14k; N O, 14j]
II-3
|
20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
beschaot (L211p Leunen),
muskaatnoot:
beschaotnoot (L211p Leunen),
notemuskaat:
notebeschaot (L211p Leunen),
notenbeschaot (L211p Leunen)
|
muskaatnoot || nootmuskaat || nootmuskaat (gemalen)
III-2-3
|
21348 |
nors |
nors:
norsch (L211p Leunen)
|
norsch (barsch) [SGV (1914)]
III-3-1
|
26466 |
noten |
noten:
nø̄tǝ (L211p Leunen)
|
Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.]
II-3
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
noeëtenboeëm (L211p Leunen),
-
notemboeëm* (L211p Leunen)
|
notenboom || okkernoot [DC 17 (1949)]
I-7
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
s morgens:
almaerges (L211p Leunen),
voormiddag:
vurmiddeg (L211p Leunen),
Opm. dit is oud Venrays!
veurmiddeg (L211p Leunen)
|
s morgens)
III-4-4
|
24947 |
oever |
kant:
kánt (L211p Leunen),
oever:
oever (L211p Leunen)
|
oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
houwmouw:
Vb. ien ennen haowmow waar t gebeurd. (ps. er staat haowmow in het voorbeeld; waarschijnlijk moet het haowmaow zijn?!).
haowmaow (L211p Leunen),
ogenblikje:
øͅəgeͅnblekskeͅ (L211p Leunen)
|
ogenblik, korte tijd || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|