e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
punt, stip punt: punt (Leunen, ... ) punt [SGV (1914)] III-4-4
punthamertje spitshamertje: spetshē̜mǝrkǝ (Leunen) Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c] II-9
put duts: døts (Leunen) Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a] II-9
putemmer putemmer: pøteͅmər (Leunen) [N 12 (1961)] I-7
putgalg putmik: putmik (Leunen) [N 12 (1961)] I-7
puthaak putstaak: pøtstāk (Leunen) [N 12 (1961)] I-7
putzwengel putwip: pøtwep (Leunen), wip: wep (Leunen) [N 12 (1961)] [SGV (1914)] I-7
raad raad: raod (Leunen), road (Leunen) raad [SGV (1914)] || raad, hulp, steun III-1-4
raam raam: rām (Leunen) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapstelenstamppot stelenmoes: stelemoes (Leunen) stamppot van raapstelen III-2-3