30537 |
regenpijp |
regenpijp:
rē̜gǝnpīp (L211p Leunen)
|
De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.]
II-9
|
24308 |
regenworm |
dauwpier:
doepier (L211p Leunen),
dauwworm:
daowwörm (L211p Leunen),
pier:
piēr (L211p Leunen),
pīēr (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
regenworm:
raegenwörm (L211p Leunen)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm
III-4-2
|
19760 |
regulateur |
regulateur:
regulateur (L211p Leunen)
|
Toestel dat de loper bij grotere draaisnelheid automatisch doet zakken. Belangrijkste onderdelen van de regulateur zijn in het algemeen twee stalen bollen die ieder hangend aan een arm zich onder invloed van de middelpuntvliedende kracht naar buiten willen bewegen. De einden van de armen zijn via twee stangen verbonden met een schuifstuk om de regulateur-as. Wanneer het toerental oploopt en de kogels dus naar buiten bewegen, nemen ze het schuifstuk mee omhoog of bewegen het juist naar beneden al naar gelang de constructie. Aan dit meedraaiende schuifstuk is een stilstaande ring bevestigd die mee op en neer beweegt. Hieraan is weer een hefboom verbonden die via diverse stangen de pasbalk op en neer beweegt en dus de steen meer of minder omhoog of omlaag brengt (Wiesner, pag. 106). [N O, 35g]
II-3
|
31835 |
reischaaf |
reischaaf:
rējsxāf (L211p Leunen)
|
Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.]
II-12
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (L211p Leunen)
|
koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
en räkening sture (L211p Leunen)
|
sturen [een rekening ~] [SGV (1914)]
III-3-1
|
21358 |
rente |
rente:
rinte (L211p Leunen)
|
rente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21359 |
rentenier |
rentenier:
rintenier (L211p Leunen)
|
rentenier [SGV (1914)]
III-3-1
|
21360 |
rentmeester |
rentmeester:
met een lengteteken op de a
rintmäster (L211p Leunen)
|
rentmeester [SGV (1914)]
III-3-1
|
24294 |
restant insecten |
muggenzwerm:
muggezwaerm (L211p Leunen),
rupsennest:
roepsennaest (L211p Leunen),
rupsenzaad:
Bij sommige mensen veroorzaken deze uitwerpselen een jeukerig gevoel.
roepsezaod (L211p Leunen),
spoelworm:
nematodes
spuulwörm (L211p Leunen),
watervlo:
watervloeë(n) (L211p Leunen)
|
muggenzwerm || rupsennest || rupsenzaad, uitwerpselen van een rups || spoelworm || watervlo
III-4-2
|