26668 |
rosmolen |
mange (fr.):
manezie (L211p Leunen),
manège (fr.):
manēzi (L211p Leunen)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)]
I-4, I-7
|
33534 |
rot, van fruit |
kaafrot:
kaafrot (L211p Leunen)
|
rot, helemaal —
I-7
|
20426 |
rouwband |
rouwband:
rowbând (L211p Leunen)
|
rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm
III-2-2
|
20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
dódsbriēf (L211p Leunen),
rouwbrief:
rowbriēf (L211p Leunen)
|
rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart
III-2-2
|
20424 |
rouwdragen |
rouwdragen:
voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken
rowdrage (L211p Leunen)
|
rouwdragen, rouwen
III-2-2
|
20230 |
rouwkleding |
rouwgerei:
rowgrej (L211p Leunen),
rouwkleed:
rowklieëd (L211p Leunen)
|
rouwkleding || rouwkleed
III-2-2
|
20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer
rowmuts (L211p Leunen),
rouwtoer:
cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen
rowtoēr (L211p Leunen)
|
hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || rouwmuts (zie toel.)
III-2-2
|
20446 |
rouwsluier |
falie:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
falie (L211p Leunen),
fállie (L211p Leunen),
rouwdoek:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
rowdoēk (L211p Leunen)
|
rouwdoek
III-2-2
|
21330 |
royaal |
gul:
gul (L211p Leunen),
royaal (<fr.):
rəjáál (L211p Leunen)
|
gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
25041 |
roze (kleur) |
roos:
raos (L211p Leunen)
|
roze (kleur)
III-4-4
|