e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schip schip: schip (Leunen) schip [SGV (1914)] III-3-1
schitbossen schijtelbossen: sxītǝlbø̜s (Leunen) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoen schoen: sxuǝn (Leunen), schoentje: sxyntjǝ (Leunen) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoen: schōēn (Leunen) schoen [SGV (1914)] III-1-3
schoenarm aflegger: aflęgǝr (Leunen), oplegger: oplęgǝr (Leunen), tikker: tikker (Leunen) De vooruitstekende arm aan het schoen die tegen de klapspaan aan het staakijzer slaat. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛschoenɛ en ɛspeelman, klapspaanɛ. In l 265 was de schoenarm van ijzer.' [N O, 19k; A 42A, 19] II-3
schoenborstel schoenborstel: schoēnbaorsel (Leunen, ... ), wiksborstel: wiksb(a)ors(t)el (Leunen, ... ) schoenborstel III-1-3, III-2-1
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schōēn (Leunen) schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
schoenen poetsen wiksen: Ge mòt òw goej scho‰n nog wikse: je moet je zondagse schoenen nog insmeren  wikse (Leunen, ... ) met schoensmeer insmeren III-1-3, III-2-1
schoensmeer wiks: wiks (Leunen, ... ) schoensmeer III-1-3, III-2-1
schoffel schoffel: sxufǝl (Leunen) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5