e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleutelbos sleutelbos: sleutelbos (Leunen) Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
sliepuit sliep, sliep: slie‧p, slie‧p (Leunen) uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2
slijkvanger slijkplaat: slikplāt (Leunen) Metalen plaat boven de as, tussen het asblok en de binnenzijde van de naaf, die dient als bescherming tegen van het karwiel afvallende modder. [N 17, 68; NG, 50e] II-11
slijm bij de nageboorte slijm: slīm (Leunen) Kleverige slijm bij de nageboorte. [N 3A, 57b] I-11
slijmen draden: (de koe) drōǝjt (Leunen) Afscheiding geven uit de schede v√≥√≥r het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 37] I-11
slijpstaal staal: stǭl (Leunen) Een ¬± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.] II-1
slijpsteen slijpsteen: slipstiǝn (Leunen) Steen waarop gereedschappen als beitels, schroevendraaiers, etc. geslepen worden; meer in het bijzonder ook de ronde steen die om een spil of as draait en in een slijpstelling of aan een elektrische slijpmachine is bevestigd. Als slijpsteen worden korrelige, zeer harde steensoorten als amaril en carborundum gebruikt. Zij worden geleverd in grove, middel- en fijne korrel. Zie ook afb. 1. [N 33, 271; L 6, 68b; monogr.; div.] II-11
slim uitgekookt: uutgekòkt (Leunen), uitgeslapen: uutgeslaope (Leunen) slim, gehaaid, uitgeslapen || slim, uitgekookt III-1-4
slobkous slobkous: slŏŏbkous (Leunen) slobkous [SGV (1914)] III-1-3
slok dronk: droonk (Leunen), ennen kwojjen droonk hebbe: kwaad zijn/worden, wanneer men alcohol drinkt  droonk (Leunen), slok: slok (Leunen), sluk (Leunen) slok || teug III-2-3