e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoken (ww.) spoken: spŏŏëke (Leunen) spoken (ww.) [SGV (1914)] III-3-3
spons spons: spons (Leunen) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
spook spook: spŏŏëk (Leunen) spook [SGV (1914)] III-3-3
spoorwiel van de rosmolen spoorrad: spōrrat (Leunen) Het kamrad aan de grote staande as van de rosmolen. Het spoorwiel drijft het rondsel aan dat op het staakijzer van de stenen is gemonteerd. [N D, 26] II-3
sporen van de haan hanensporen: hānǝspōrǝ (Leunen) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sporkehout duivelskral: bes vd vuilboom  dūvelskral (Leunen), peggenhout: vd rhamnus frangula; men snijdt er peggen (houten pennetjes) van  peggehaolt (Leunen) vrucht vd vuilboom || vuilboomhout III-4-3
sport van een stoel sproot: sproeët (Leunen), sprōt (Leunen) dwarsverbinding tussen de stoelpoten, tafelpoten || ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotten spotten: spotte (Leunen) spotten [SGV (1914)] III-1-4
spotvogel spotlijster: mimus polyglottus  spotliester (Leunen) spotlijster III-4-1
spouw spouw: spǫw (Leunen) De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.] II-9