| 20323 |
sterven |
af laten weten:
áf laote wieëte (L211p Leunen),
afsterven:
áfstaerve (L211p Leunen),
de dodenmars blazen:
d’n dojjemars blaoze (L211p Leunen),
heengaan:
hingaon (L211p Leunen),
hemelen:
himmele (L211p Leunen),
gón hemele
hemele (L211p Leunen),
overlijden:
ovverleeje (L211p Leunen),
ovverlieje (L211p Leunen),
sterven:
staerve (L211p Leunen),
met lewngteteken op de a
stärve (L211p Leunen)
|
overlijden || overlijden, sterven || sterven [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 25195 |
sterx |
ster:
(verkleinwoord: sterke; meervoud: sterre).
ster (L211p Leunen)
|
ster (hemellichaam)
III-4-4
|
| 29981 |
steunklos |
klos:
klǫs (L211p Leunen)
|
Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.]
II-9
|
| 20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdaochter (L211p Leunen),
vadersdochter:
vadersdaochter (L211p Leunen),
vrouwsdochter:
vrowsdauchter (L211p Leunen)
|
dochter uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || dochter uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin || stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
stiefkiender (L211p Leunen)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmōēder (L211p Leunen)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20338 |
stiefouders |
stiefouders:
stiefālders (L211p Leunen)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stiefvader (L211p Leunen)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
stiefzoon (L211p Leunen),
vaderszoon:
vaderszoeën (L211p Leunen),
vrouwszoon:
vrowszoeën (L211p Leunen)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)] || zoon uit vorig huwelijk v.d. vader, opgenomen i.h. nieuwe gezin || zoon uit vorig huwelijk v.e. moeder, opgenomen in nieuwe gezin
III-2-2
|
| 19308 |
stiekem |
geniepig:
geniepig (L211p Leunen),
stiekem:
stiekem (L211p Leunen),
stilletjes:
stillekes (L211p Leunen)
|
geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)]
III-1-4
|