e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelkleed overkleed: aoverklieëd (Leunen), tafelkleed: toffelklieëd (Leunen), tafelloper: toffelloeëper (Leunen) tafel- of vloerkleed dat over een ander ligt || tafelkleed || tafelloper III-2-1
tafellaken tafellaken: \'t Toffellake dursneeje: met niemand iets van doen willen hebben Te klaen vur toffellake, te groeët vur \'n servet  toffellake (Leunen) tafellaken III-2-1
tafelpoot tafelpoot: toffelpoeët (Leunen) tafelpoot III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Leunen) tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) tak (mv.): tek (Leunen) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: schans (Leunen) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud berm: bɛ̄rm (Leunen) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarie: Net zó láng ko‰tele, wies ge van \'n paerd nog enne kenarie aover het: steeds maar ruilen, maar er ook steeds bij inschieten  kenarie (Leunen), kanariepietje: kenariepietje (Leunen) kanarie || kanarievogel III-2-1
tand tand: ta:nt (Leunen), taand (Leunen) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): taand (Leunen) tanden [SGV (1914)] III-1-1