20384 |
trouwen |
trouwen:
trowwe (L211p Leunen)
|
trouwen, huwen
III-2-2
|
20373 |
trouwkostuum bruidegom |
trouwpak:
trowpeak (L211p Leunen)
|
trouwpak, -kostuum
III-2-2
|
20176 |
trouwring |
trouwring:
trowring (L211p Leunen)
|
trouwring
III-2-2
|
18083 |
tuberculose |
tering:
tɛreŋ (L211p Leunen)
|
Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a]
I-11
|
34289 |
tuieren |
tuieren:
tȳrǝ (L211p Leunen)
|
Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.]
I-11
|
34296 |
tuierhamer |
tuierhamer:
tȳrhāmǝr (L211p Leunen),
tūrhāmǝr (L211p Leunen)
|
De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
tuierpaal:
tȳrpāl (L211p Leunen),
tȳrpǭl (L211p Leunen),
tuierpin:
tȳrpen (L211p Leunen)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
34291 |
tuierplaats |
tuier:
tȳr (L211p Leunen)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
34295 |
tuiertouw, tuierketting |
touw:
tǫu̯ (L211p Leunen),
tuierketting:
tȳrkɛteŋ (L211p Leunen)
|
Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b]
I-11
|
34292 |
tuiertuig |
tuier:
tȳr (L211p Leunen)
|
Het tuiergereedschap in het algemeen. [N 3A, 14h]
I-11
|