24518 |
varen (alg.) |
varen:
vare (L211p Leunen)
|
varen (plant)
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vęrǝkǝ (L211p Leunen),
vɛ̄rkǝ (L211p Leunen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34317 |
varken van drie tot vijf maanden |
mestvarken:
mē̜stvē̜rkǝ (L211p Leunen)
|
Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
mesten:
mē̜stǝ (L211p Leunen)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34322 |
varkensblaas |
blaas:
blǭs (L211p Leunen)
|
In dit lemma zijn alleen monografische gegevens verwerkt. Zie ook het lemma ''blaas van een geslacht varken'' in wld II.1 (huisslachter, bakker), blz. 41. [huisslachter, bakker]
I-12
|
34319 |
varkenshaar |
haar:
hø̜̄r (L211p Leunen)
|
De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.]
I-12
|
34605 |
varkenshort, varkensbak |
varkenshort:
vęrkǝshort (L211p Leunen)
|
Hek of kist gebruikt voor het vervoer van varkens. Onder A. staan de woordtypes die betrekking hebben op een gewelfd hek dat uit drie gebogen plankjes bestond (voor, midden en achter) die met een tiental latten verbonden werden. Dit hek werd over de wagen gelegd om te voorkomen dat de varkens uit de kar zouden springen. Onder B. staan de woordtypes die betrekking hebben op een planken kist waarin de varkens gezet werden en die op de kar geplaatst werd. Op de kaart wordt een zaakgrens zichtbaar die door het midden van Nederlands Limburg loopt. Uit het feit dat deze vraag in de vragenlijst slechts sporadisch werd ingevuld, kan geconcludeerd worden dat dit voorwerp waarschijnlijk niet of nauwelijks nog in gebruik was. Het ontbreken van materiaal voor Belgisch Limburg kan erop wijzen dat het voorwerp daar ofwel al langer verdwenen is, ofwel nooit in gebruik is geweest. [N 17, 37b + 72d + 73; A 26, 3a]
I-13
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenshok:
vē̜ ̞rǝkǝshǫk (L211p Leunen),
varkenskooi:
vē̜ ̞rǝkǝskø̜i̯ (L211p Leunen)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
33393 |
varkenstrog |
varkensbak:
vɛr(ǝ)kǝs˱bak (L211p Leunen)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
smout:
smalt (L211p Leunen),
smâlt (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
wit vet:
witvet (L211p Leunen, ...
L211p Leunen)
|
reuzel || smout [SGV (1914)] || varkensvet || wit varkensvet
III-2-3
|