e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschalen verschalen: Al t âld bi‰r verschált âlt  verschaole (Leunen) verschalen van bier III-2-3
verschillende knikkerspelen mikken: bij het mikken gebruikte men de vingers van de rechterhand gestrekt en aaneengesloten> In de laagte tussen de vingers legde men de hilten, waardoor er een veel grotere kans was om 2, 4 of 6 hilten in de lots te laten vallen. Mikken werd met hooguit 8 hilten gespeeld  mikke (Leunen) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verse koe verse: vǫrsǝ (Leunen) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versieren optuigen: ǫptygǝ (Leunen) De molen bij feestelijke gelegenheden uitvoerig versieren. In l 432 werden de roeden dan in een overhoekse stand geplaatst. In l 318 en l 321 werd de molen bij processies en openbare feesten versierd. Zie ook afb. 5. [N O, 8g] II-3
verslachten afslachten: āfslaxtǝn (Leunen) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versnijden versnijden: vǝrsnęjǝ (Leunen) Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b] II-3
verspreid gras sprei: spręi̯ (Leunen) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand verstand: verstând (Leunen) verstand, rede III-1-4
verstandig verstandig: verstendeg (Leunen), verstendig (Leunen) verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstandskies tand van verstand: ta:nt van versta.nt (Leunen) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1