33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
varkensluik:
vɛrǝkǝslūk (L211p Leunen)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (L211p Leunen)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstoeke (L211p Leunen),
verstøkt (L211p Leunen)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L211p Leunen),
oude mest:
āldǝ [mest] (L211p Leunen)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertrowwe (L211p Leunen)
|
vertrouwen
III-1-4
|
19779 |
verwarmen, stoken |
verwarmen:
verwaerme (L211p Leunen)
|
verwarmen
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
versladderen:
versladdere (L211p Leunen)
|
verwelken, verflenzen
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
moederskindje:
moēderskiendje (L211p Leunen)
|
verwend kind
III-2-2
|
19190 |
verwonder staan (vewonderen) |
verwonderen:
verwoondere (L211p Leunen)
|
verwonderen
III-1-4
|
18277 |
vest |
vest:
vèst (L211p Leunen)
|
vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3
|