e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vetkaars vetkaars: vetkérs (Leunen) vetkaars III-2-1
vetkoe mestkoe: mɛst[koe] (Leunen) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
veulen veulen: vø̄lǝ (Leunen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
viertakrijn viertaksrijn: virtaksrī.n (Leunen) Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c] II-3
vieruursboterham koffietijd: koffietied (Leunen), ca 10.30 of ca 16.00 uur  koffietied (Leunen), vieruurse koffie, de -: in de winter valt bij de boeren de 4uur koffie uit  vier-uresche koffie (Leunen), valt bij de boeren in de winter uit  vier-uresche koffie (Leunen) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || koffietijd || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijg vijg: viēg (Leunen) vijg III-2-3
vijl vijl: vil (Leunen) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijver vijver: vīvǝr (Leunen) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vilder vilder: veldǝr (Leunen) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Leunen) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10