e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortelstamppot wortelmoes: wortelmoes (Leunen) wortelstamppot III-2-3
worteltje hete worteltjes: hête wurtelkes (Leunen) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wouterman keerblok: kiǝrblǫk (Leunen) Van de wiggen die de roeden aan de voorkant vastklemmen: de blok hout tegen de wiggen aan, om losgaan te voorkomen. [N O,3d] II-3
wrang wring: vring (Leunen) wrang van smaak III-2-3
wrat wrat: vrat (Leunen) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Leunen), wricht: Mv. ook vaak gevrechter.  vrEcht (Leunen) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wrevelig (zijn) neutelijk: cf. Schuermans p. 408 s.v. "neutelijk"= moeilijk, lastig (Limb. cf. WNT IX, kol. 1911 s.v. "neutelen - daarnaast ook neuteren"...."Aanm. Gewestelijk bestaat een woord neutelig, knorrig, slechtgehumeurd...waarschijnlijk een bijvorm van netelig..  nuuëtelek (Leunen) kort aangebonden, korzelig III-1-4
wroeten wroeten: vrute (Leunen), vrȳtǝ (Leunen) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] I-12, III-1-2
wulps persoon gekke fluit: gekke fläöt (Leunen) wulpse vrouw III-1-4
zaad zaad: zaod (Leunen) zaad III-4-3