32454 |
zolen onder de klomp slaan |
klompen hogen:
klōmpǝ hȳǝgǝ (L211p Leunen)
|
De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.]
II-12
|
26149 |
zomen |
langslatten:
laŋslatǝ (L211p Leunen),
zomen:
zyǝmǝ (L211p Leunen)
|
De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-3, II-7
|
23339 |
zonde |
zonde:
zund (L211p Leunen)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zund (L211p Leunen)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
26215 |
zonder zeil |
zonder zeilen:
zǫndǝr zęǝlǝ (L211p Leunen)
|
Zonder zeilen draaien. In l 432 gebeurde dit bij zware storm. [N O, 7k; A 42A, add.]
II-3
|
26216 |
zonder zeilen en windborden |
naaktse benen:
naksǝ bęǝn (L211p Leunen)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 7l]
II-3
|
20068 |
zonnebloempit |
zonnekeern:
zònnekaer (L211p Leunen)
|
zonnepit
III-2-1
|
25213 |
zonx |
blik:
Vb. wat stöt dn bliek wer hoeëg vandaag! (wat is het vandaag weer heet!).
bliek (L211p Leunen)
|
zon
III-4-4
|
32455 |
zoolbeslag |
hoogsel:
hø̜xsǝl (L211p Leunen)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
28991 |
zoom |
zoom:
zø̄m (L211p Leunen)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|