33199 |
aardappelziekten |
krolziekte:
krǫlziktǝ (L211p Leunen)
|
Door de intensieve cultuur van aardappelen en omdat men de pootaardappelen won uit de oogst van eigen veld van het jaar ervoor, was de aardappelplant bijzonder vatbaar voor allerlei ziekten. Het aantal ziekten is dan ook zeer groot en het aantal opgaven voor aardappelziekten navenant. Aan de hand van de opgaven is hier de volgende indeling aangehouden: schimmel- en bacterieziekten, virusziekten en voedingsziekten, telkens, waar mogelijk met enkele onderafdelingen. De bijzonderheden worden in het corpus van het lemma gegeven. Vergelijk ook het WBD, I, aflevering 8, 1478-1480. [N 12, 8; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
aardsbes:
erdsbees (L211p Leunen),
ĕrdsbees (L211p Leunen),
eͅrsbēs (L211p Leunen)
|
[DC GV (1935) M]aardbei [SGV (1914)]
I-7
|
24922 |
aarde, grond |
aarde:
met lengteteken op de a
ärd (L211p Leunen),
zand:
zaand (L211p Leunen)
|
aarde (grond) [SGV (1914)] || zand [SGV (1914)]
III-4-4
|
18905 |
aarden |
zijn eigen begeven:
zien aege begaeve (L211p Leunen)
|
wennen
III-1-4
|
29574 |
aarden pot |
aarden pot:
ɛ̄rdǝ pǫt (L211p Leunen)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
aerdewaerk (L211p Leunen)
|
aardewerk
III-2-1
|
23315 |
aardmannetje (kabouter) |
aardmannetje:
êrdmenneke (L211p Leunen)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
19283 |
aarzelen |
rikraaien:
rikraoje (L211p Leunen)
|
twijfelen, aarzelen, dubben etc.
III-1-4
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
rute oas (L211p Leunen)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
19678 |
achterdeur |
achteruitgang:
aachteruutgáng (L211p Leunen)
|
achterdeur
III-2-1
|