e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geschifte steen schaalstuk: sxālstøk (Leunen) Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.] II-8
geslachtsgemeenschap hebben naaien: cf. VD fr.  naeje (Leunen), wiksen: wikse (Leunen) coïre || gemeenschap met een vrouw hebben III-2-2
gesloten boerderijtype (huis) met toe plaats: mit tūu̯ plats (Leunen) De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4] I-6
gesneden haan kapuin: kapuǝn (Leunen), kǝpūn (Leunen) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hamel (Leunen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: børxt (Leunen), bø̜rx (Leunen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gesneden zog: gǝsnei̯ǝ zox (Leunen) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gespel: schōēn mit enne gaspel (Leunen) gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] III-1-3
gestadige wind schone wind: sxōnǝ wint (Leunen) Een constante, niet stotende wind. [N O, 9d] II-3
getob; tobben gemartel: gemartel (Leunen, ... ) gemartel [SGV (1914)] III-1-4