id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
30600 | glansverf | glansverf: glãns˲[verf] (Leunen) | Verf die na droging een glanzend oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19b; monogr.] II-9 |
20556 | glazig | schier: sxīr (Leunen), enne schi‰ren aerpel: een glazige aardappel schiēr (Leunen) | glazig || schier, glazig III-2-3 |
25139 | glijbaan op het ijs | slidderbaan: slibberbaan (Leunen) | glijbaan, in de sneeuw of op ijs III-4-4 |
17853 | glijden | slibberen: slibbere (Leunen) | glijden [SGV (1914)] III-1-2 |
24316 | glimworm | glimworm: glimwörm (Leunen) | glimworm [SGV (1914)] III-4-2 |
19611 | gloeilamp | gloeilamp: D\'n tied van vur de gläöjlaamp was d\'n tied van \'t gläöjköwske gläöjlaamp (Leunen), hennenlucht: hennelucht (Leunen), peer: Smiet die kepotte paer már bij die rotte paer, went ze zien allebej gén paer mér werd paer (Leunen) | gloeilamp || gloeilamp van zeer laag wattage III-2-1 |
18957 | gluiperd | gluiper: gluper (Leunen), valse luip: enne valse loep (Leunen) | gluiper [SGV (1914)] || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4 |
34172 | goed liggen | goed liggen: goed liggen (Leunen) | Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11 |
19834 | goede kamer, ontvangkamer | beste kamer: baestekamer (Leunen), pronkkamer: proonkkamer (Leunen), voorkamer: vurkamer (Leunen) | pronkkamer, deftige kamer || soort van kamer, waarin bij de deftige burgerij de dure en kostbare meubels stonden en die zelden in gebruik was || voorkamer III-2-1 |
33024 | goede- opbrengst geven | (goed) schieten: sxitǝ(n) (Leunen) | Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4 |