e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q006p plaats=Leut

Overzicht

Gevonden: 975
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perzikkruid reuts: rø̜tš (Leut) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
peterselie peterselie: petərsi.li (Leut), pitərsili (Leut) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] I-7
peul, dop (znw) schaal: šāl (Leut) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: ū.dō.n (Leut) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulerwten met de schaal: meͅtəšāl (Leut) [Goossens 1b (1960)] I-7
pijpensteel pijpenroer: pieperoor (Leut) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pikbinder zelfbinder: zɛlǝf˱bęi̯njǝr (Leut) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pioen balroos: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  bolrooəs (Leut), bolroos: -  bolroos (Leut) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
plaatsvervangende peetoom geleende peter: geleende peter (Leut) peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)] III-2-2
plaatsvervangende peettante geleende meter: geleende meter (Leut) meter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware meter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)] III-2-2