24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
nog kak:
noͅx kak (Q006p Leut),
nog niet vlug:
noͅx neet vløk (Q006p Leut)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q006p Leut),
bagje:
bękskǝ (Q006p Leut),
bɛkskǝ (Q006p Leut),
biggetje:
begǝtjǝ (Q006p Leut)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q006p Leut)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
18192 |
jurk |
kleed:
ketoene kleid (Q006p Leut)
|
Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
jus:
žy (Q006p Leut)
|
vleesnat, jus [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
21912 |
kaal duivenjong |
kakjongen:
kàGjoŋə (Q006p Leut),
pieper:
pipər (Q006p Leut)
|
Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
20768 |
kaantjes |
krappelen:
krápələ (Q006p Leut)
|
kanen [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
/
kaarten (Q006p Leut)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
19751 |
kachel, stoof |
stoof:
stōͅf (Q006p Leut)
|
kachel, stoof [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
22227 |
kaf |
kaf:
kāf (Q006p Leut)
|
In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31]
I-4
|