33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
bēi̯k (Q006p Leut)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
34419 |
necrobacillosis, rotkreupel |
pootziekte:
puǝtzēktǝ (Q006p Leut)
|
Een besmettelijke klauwaandoening. Het begint met een ontsteking van de huid tussen de klauwen, daarna wordt de hoornwand aangetast en de zool van de klauw; deze laten los en er ontstaat kreupelheid. [N 77, 63; N 19, 69; A 48a, 29; N 52, 16; monogr.]
I-12
|
20361 |
neef |
neef:
nèf (Q006p Leut)
|
neef [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17629 |
nek |
nak:
nak (Q006p Leut)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
vløk (Q006p Leut)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nécht (Q006p Leut)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34208 |
nierbekkenontsteking |
kou op de blaas:
kau̯ ǫpǝ blǭs (Q006p Leut)
|
Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (Q006p Leut)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
< Nieuwjaarsliedje uit Leut.
Nôwjaor (Q006p Leut)
|
[Nieuwjaar].
III-3-2
|
21122 |
noten afslaan |
noten slaan:
nuøt wièrə geslāgən (Q006p Leut)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|