24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̜tš (Q006p Leut)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petərsi.li (Q006p Leut),
pitərsili (Q006p Leut)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
šāl (Q006p Leut)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
uitdoen:
ū.dō.n (Q006p Leut)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
met de schaal:
meͅtəšāl (Q006p Leut)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
20876 |
pijpensteel |
pijpenroer:
pieperoor (Q006p Leut)
|
Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
33055 |
pikbinder |
zelfbinder:
zɛlǝf˱bęi̯njǝr (Q006p Leut)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20060 |
pioen |
balroos:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
bolrooəs (Q006p Leut),
bolroos:
-
bolroos (Q006p Leut)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
20411 |
plaatsvervangende peetoom |
geleende peter:
geleende peter (Q006p Leut)
|
peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
20412 |
plaatsvervangende peettante |
geleende meter:
geleende meter (Q006p Leut)
|
meter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware meter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|