e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke eend wenderik: wē̜ndǝrek (Limbricht) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: buq (Limbricht) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthān (Limbricht) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke meikever mulder: mulder (Limbricht) meikever, mannetje [DC 18 (1950)] III-4-2
mannenkleren mansluikleren: mansluu-kleijer (Limbricht) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpak: mantjelpak (Limbricht) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
margriet margriet: door de jeugd  margrieten (Limbricht, ... ), sint-jansbloem: sint Jansbloume (Limbricht, ... ) margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)] III-4-3
markt markt: mâêrt (Limbricht) markt [RND] III-3-1
mathaak pik: pek (Limbricht), zichtehaak: zextǝnhǭk (Limbricht), zichthaak: [zicht]hǭk (Limbricht) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Limbricht) mayonaise [RND] III-2-3