e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkaders melkaderen: mɛlkǭrǝ (Limbricht) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkafromer romer: rø̜i̯mǝr (Limbricht) De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.] I-11
melkboer melkboer: mɛləgbu:r (Limbricht) melkboer [RND] III-3-1
melkgebit van kalveren kalvertanden: kau̯fǝrtɛntj (Limbricht) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zog: zōx (Limbricht) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: mèlkpötje (Limbricht) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkoe melkkoe: mɛlkǫu̯ (Limbricht) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkspiegel melkspiegel: mɛlkspē̜gǝl (Limbricht) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melkstoeltje melkstoel: mɛ̄lkštou̯l (Limbricht) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktanden: mélktendj (Limbricht) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1