32023 |
pennenplaat |
pinplaatje:
penplē̜tjǝ (L434p Limbricht)
|
Stalen plaat met snijdende openingen van verschillende grootte waar gekloofde stokjes hout doorheen worden geslagen ten einde deuvels van een bepaalde dikte te verkrijgen. [N G, 13; N 54, 76]
II-12
|
20842 |
peper |
peper:
paeper (L434p Limbricht)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
18281 |
pet: algemeen |
pats:
patsj (L434p Limbricht)
|
pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselje:
peterseelje (L434p Limbricht)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
19547 |
petroleumlamp |
pètrole-lamp:
petrollamp (L434p Limbricht)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24224 |
piepen |
sjierpen:
šerpǝ (L434p Limbricht)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L434p Limbricht),
pin (L434p Limbricht)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
33033 |
pikkeling, zwad met een slag afgepikt |
slag:
šlāx (L434p Limbricht),
snede:
šnēi̯ (L434p Limbricht)
|
Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c]
I-4
|
24225 |
pimpelmees |
blauwmus:
blauwmösch (L434p Limbricht)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (L434p Limbricht)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|