34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (L434p Limbricht)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rood moes:
rood mous (L434p Limbricht)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)]
I-7
|
24235 |
roek |
zaadkraai:
zaodkrao (L434p Limbricht)
|
Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L434p Limbricht)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
jiet, jiet:
jit, jit (L434p Limbricht),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (L434p Limbricht),
tīt, tīt, tīt (L434p Limbricht)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
berta:
berta (L434p Limbricht),
greta:
greta (L434p Limbricht),
kom hier dè:
kǫm hī dɛ (L434p Limbricht)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus:
køš (L434p Limbricht),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (L434p Limbricht)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kalf:
kau̯f (L434p Limbricht),
kom hier sjè sjè:
kǫm hī šę šę (L434p Limbricht)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuik, kuik, kuik:
kyk, kyk, kyk (L434p Limbricht),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (L434p Limbricht)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
køš (L434p Limbricht),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (L434p Limbricht)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|