e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Limbricht) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rood moes: rood mous (Limbricht) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] I-7
roek zaadkraai: zaodkrao (Limbricht) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Limbricht) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip jiet, jiet: jit, jit (Limbricht), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Limbricht), tīt, tīt, tīt (Limbricht) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe berta: berta (Limbricht), greta: greta (Limbricht), kom hier dè: kǫm hī dɛ (Limbricht) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kuus: køš (Limbricht), kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Limbricht) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kalf: kau̯f (Limbricht), kom hier sjè sjè: kǫm hī šę šę (Limbricht) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik, kuik, kuik: kyk, kyk, kyk (Limbricht), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Limbricht) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: køš (Limbricht), kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Limbricht) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12