20152 |
tafelbroeder; niet te gebruiken |
tafelbroeder:
taofelbrouwer (L434p Limbricht)
|
tafelbroeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19530 |
tafelmes |
mets:
mets (L434p Limbricht),
tafelmets:
taofelmets (L434p Limbricht)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19833 |
tafelpoot |
poot:
poot (L434p Limbricht)
|
tafelpoot [DC 49 (1974)]
III-2-1
|
20153 |
tafelzuster; niet te gebruiken |
tafelzuster:
taofelzöster (L434p Limbricht)
|
tafelzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18731 |
tanden poetsen |
tanden poetsen:
puts ich mein tenj (L434p Limbricht)
|
Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tɛnj (L434p Limbricht)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
18728 |
tandenborstel |
tandenborstel:
tendjbeusjtel (L434p Limbricht)
|
Tandenborstel [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
18729 |
tandpasta |
tandenpasta:
tendjpasta (L434p Limbricht)
|
Tandpasta [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tenjtpien (L434p Limbricht)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
31830 |
tandschaaf |
tandschaaf:
tantšāf (L434p Limbricht)
|
Soort kleine blokschaaf met loodrecht geplaatste tandschaafbeitel die gebruikt wordt om een te lijmen oppervlak ruw te maken zodat de lijm beter kan hechten. Zie ook afb. 34 en de twee volgende lemmata. [N 53, 59a; N G, 39; monogr.]
II-12
|