e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vregelstok vregelknuppel: vręi̯gǝlknø̜pǝl (Limbricht) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vriend vriend: vrønd (Limbricht) vriend [RND] III-3-1
vriesweer vriesweer: vreiswaer (Limbricht) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vreize (Limbricht) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vroedvrouw wijsvrouw: wiesvrouw (Limbricht) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] III-2-2
vroegmis vroegmis: də vrø.məs (Limbricht) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vro.uw (Limbricht, ... ) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw in het kaartspel dame: dam (Limbricht), dame (Limbricht) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouwelijk jong van de geit geit: gęi̯t (Limbricht) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vē̜šǝ[kalf] (Limbricht) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11