e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolhoed: algemeen bolhoed: bolhoud (Limbricht) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolhoed: spotnamen tietz: titsj (Limbricht) bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)] III-1-3
bolle ring aan de buitenzijde van de naaf rondte: rønj (Limbricht) De bolvormige ring aan de buitenzijde van de naaf. Zie voor het woordtype duivenjager, dat werd opgegeven door de respondent uit Eygelshoven (Q 119) ook het lemma ɛkwart-holvormig profielɛ in de paragraaf over de vaktaal van de meubelmaker.' [N G, 43a, 2] II-12
bolle wangen blaaswangen: blaoswange (Limbricht) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bom, spon spon: špon (Limbricht) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bont als apart kledingstuk pels: pèls (Limbricht) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bunt ɛn blāuw gəsjlāgə (Limbricht) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai winterkraai: weintjerkrao (Limbricht) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonte specht, specht specht: sjpecht (Limbricht) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag bontkraag: bôntkraag (Limbricht) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3