e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bordenrek, schotelrek telderrekje: téijerrekske (Limbricht) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borrelglaasje drupjesglaasje: dröpkesglaeske (Limbricht) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borstelig haar haar wie een borstel: haor wie ne beusjtel (Limbricht) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstriem borstband: bors˱bant (Limbricht) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok lijfje: lifke (Limbricht), stoep: sjtup (Limbricht) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) onderstoep: óngersjtup (Limbricht) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) lijfje: lifke (Limbricht) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld spang: sjpang (Limbricht) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borsttuig borsthaam: borshām (Limbricht) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstzak(je) pochettasje (<fr.): pochettesjke (Limbricht) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3