e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderx hommel: de hômmel (Limbricht) donder [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx domp: (zie note bij vraag 1)!  domp (Limbricht), donker: (zie note bij vraag 1)!  donker (Limbricht), duister: duuster (Limbricht) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: dood (Limbricht), dôêt (Limbricht) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodskist doodskist: doeadskist (Limbricht), doeodskist (Limbricht) doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-2-2, III-3-3
doodskleed doodshemd: doodshumme (Limbricht), doodskleed: doodskleid (Limbricht, ... ) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
dooien t slaakt]: ⁄t dooit (Limbricht), ⁄t waer geit aaf (Limbricht) dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier door: dø̜̄.r (Limbricht) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopdekentje doopdekje: duipdékkeske (Limbricht) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: dö.ypklɛ.it (Limbricht), doopkleedje: duipklédje (Limbricht) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmuts: duipmötsj (Limbricht) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2