e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droog weer droog: drûûch (Limbricht) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: drø̄xštǭn (Limbricht) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
druilerig en koud weer bronketig: #NAME?  brônketig (Limbricht), nat (weer): naat (Limbricht) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)] III-4-4
druppel druppel: eine druppel water (Limbricht) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4
dubbel kruishout dubbel kruishout: døbǝl krȳshǫwt (Limbricht) Een kruishout met twee, onderling verstelbare kruishoutbenen die elk voorzien zijn van een kraspennetje. Het dubbel kruishout wordt gebruikt om snel evenwijdige lijnen op het hout te kunnen trekken. Zie ook afb. 102. [N 53, 191f; N G, 17b] II-12
dubbele lijn dobbele lijn: dǫbǝl lin (Limbricht) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbelschaar van de aanaardploeg schaar: šār (Limbricht) Zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma Aanaardploeg. [N 11A, 83b; monogr.; add. uit N 12, 25] I-5
dubbeltje dubbeltje: dubbeltje (Limbricht) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duim duim: doem (Limbricht) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duimeling duimeling: dumeling (Limbricht) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3