e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jumper jumper: jumper (Limbricht) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleid (Limbricht), weer zulle dat kleid gans motte losmake veur weer ⁄t kìnne verangere (Limbricht) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. WBD  saus (Limbricht) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: kaak (Limbricht) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raake (Limbricht) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd gladdekker: gladdékker (Limbricht), gletsjer: gletsjer (Limbricht), kaal: kaal (Limbricht), kletskop: kletschkop (Limbricht), kletsjkop (Limbricht), volle maan: volle maon (Limbricht) De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaantjes krapjes: krèpkes (Limbricht) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Limbricht) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: kēͅərs (Limbricht) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:rtə (Limbricht) kaarten [RND] III-3-2