e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klep (van pet) klep: klep (Limbricht) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek klepboks: klebIôks (Limbricht) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
kletsoor klatsoor: klatšūr (Limbricht) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kleurx kleur: kleur (Limbricht) kleur [DC 42B (1967)] III-4-4
kliefhamer houten hamer: hǫwtǝ hāmǝr (Limbricht) De zware, houten hamer met lange steel die samen met de kliefbijl wordt gebruikt om hout te klieven. De kop van de hamer is volgens de respondent uit Eygelshoven (Q 119) versterkt met ijzeren banden (īzǝrǝ bɛŋ). De kliefhamer wordt onder meer gebruikt door de timmerman, de wagenmaker, de klompenmaker en de kuiper. Zie ook afb. 4.' [N E, 8a; N G, 40c; N 53, 128; N 75, 133c; A 29a, 1; monogr.] II-12
kliekje kliekje: Syst. WBD  klikske (Limbricht) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klimop wintergroen: -  wintjer gruin (Limbricht) klimop [DC 68 (1993)] III-4-3
kloeken klokken: klokǝ (Limbricht) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis kits: kitsj (Limbricht) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
klomp klomp: klomp (Limbricht), klómp (Limbricht) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] II-12, III-1-3