e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limmel

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortel (alg.) wortel: wortel (Limmel) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortelklomp van een struik wortelen (mv): wǫrtǝlǝ (Limmel) [N 27, 9c] I-8
wrat wrattel: vrattel (Limmel) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Limmel) wreef [SGV (1914)] III-1-1
wroeten wroetelen: vreutele (Limmel), vrø̄tǝlǝ (Limmel) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] I-12, III-1-2
zaag zeeg: zē̜x (Limmel) Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.] II-12
zaaien zaaien: zɛ̄i̯ǝ (Limmel) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zaaimachine zaaimachine: zɛi̯mešin (Limmel) Machine voor algemeen gebruik bij het zaaien in rijen. Soms komt een afzonderlijke plantnaam in de naam van het werktuig voor: bietenmachine, krotenmachine, enz. Vaak is dan door de informant uitdrukkelijk opgemerkt dat men deze machine ook voor het zaaien van andere gewassen gebruikte. Ook bij plantmachine wordt door de informant opgemerkt dat het werktuig voor het zaaien wordt gebruikt. Daarom staat hier alles bijeen. Zie afbeelding 4. [N J, 8c; JG 1a, 1d; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
zakdoek zakdoek: zakdook (Limmel) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zalig zalig: zielig (Limmel) zalig [SGV (1914)] III-3-3