e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limmel

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zand, zandgrond zand: zant (Limmel) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zanglijster, lijster lijster: liester (Limmel) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: zanike (Limmel), zeveren: zeivere (Limmel) zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)] III-3-1
zeef zeef: zeef (Limmel) zeef [SGV (1914)] III-2-1
zeemlap leren lap: lêre lap (Limmel) zeem (leder) [SGV (1914)] III-2-1
zeepsop luter: luter (Limmel), (zeeo).  luter (Limmel) sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)] III-2-1
zeer warm weer hits: hits (Limmel) hitte [SGV (1914)] III-4-4
zeggen zeggen: zègge (Limmel) zeggen [SGV (1914)] III-3-1
zemelen zemelen: zēmǝlǝ (Limmel) De bij het malen van graan afgescheiden en fijngemaakte hulzen van de korrels, die na het zeven als grofste afval overblijven. In Q 99* kent men zowel zemelen als klijen. De laatstgenoemde term wordt gebruikt voor de velletjes in het zeefsel. Zie ook het lemma ɛzemelenɛ in wld II.1, pag. 83. Het materiaal dat hier is opgenomen, vormt een aanvulling op het genoemde lemma in wld II.1.' [S 45; N O, 38d; N O, 38e; JG 1a; JG 1b; JG 2c; Vds 250; Jan 141; Coe 219; Grof 249; monogr.] II-3
zetten zetten: zètte (Limmel) zetten [SGV (1914)] III-1-2