e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limmel

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knoest aast: oas (Limmel) noest [SGV (1914)] III-1-4
knoop knoop: knoup (Limmel), knuip (Limmel), knǫwp (Limmel) knoop [SGV (1914)] || knoopen (mv.) [SGV (1914)] || Plat, rond schijfje of min of meer bolvormig voorwerpje van been, hout, metaal enz., dat aan kleding of andere gebruiksvoorwerpen wordt genaaid, hetzij als een middel om ze te doen sluiten of met een deel van hetzelfde of met een ander stuk te verbinden. [N 59, 135; N 62, 65a; Gi 1.IV, 48; Wi 5; S 18; MW; monogr.] II-7, III-1-3
knorrepot grompot: grompot (Limmel) knorrepot [SGV (1914)] III-1-4
knuppel, knots kluppel: klöppel (Limmel) knuppel [SGV (1914)] III-1-2
koe koe: kōi̯ (Limmel) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koets koets: kǫu̯ts (Limmel) Vierwielig rijtuig met een vierkante gesloten kast voor een klein aantal personen. De kast hangt in riemen of rust op veren. De koetsier heeft een aparte bok. De koets is een van de meest bekende rijtuigen, vandaar dat "koets" ook vaak als algemene benaming voor het vierwielig rijtuig gebruikt wordt. [N 17, 5; N 101, 1-13; N G, 51; L 28, 24; L 36, 70; L A, 288; L 1a-m; S 18; Wi 18; Gi 3,IB; monogr] I-13
koets (alg.) koets: kouts (Limmel) koets [SGV (1914)] III-3-1
koffie koffie: koffie (Limmel) koffie [SGV (1914)] III-2-3
koffiedik koffiedras: koffiedras (Limmel) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
kom komp: koͅmp (Limmel) kom [SGV (1914)] III-2-1