21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
reaal (Q104a Limmel)
|
gul [SGV (1914)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
rozenbottel:
roezebottel (Q104a Limmel)
|
rozenbottel [SGV (1914)]
III-4-3
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.
y, y: (Q104a Limmel)
|
ruiken
III-1-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
run (Q104a Limmel)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roeten oas (Q104a Limmel)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34024 |
rund |
rind:
rent (Q104a Limmel)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
hoorsjel (Q104a Limmel, ...
Q104a Limmel)
|
daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || horzel [SGV (1914)]
III-4-2
|
24371 |
rups |
rups:
rŏps (Q104a Limmel, ...
Q104a Limmel)
|
rups [SGV (1914)]
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rusten:
röste (Q104a Limmel)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|