e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linde

Overzicht

Gevonden: 575
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascharren, naoogsten scharren: sxęrǝ (Linde) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
navel navel: āvəl (Linde) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
negenoog negenoog: nēgənūəg (Linde, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
neus neus: nāz (Linde) Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] III-1-1
niezen niesten: nïstən (Linde) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel nijdnagel: nijdnagel (Linde), nytnägəl (Linde), randnagel: randnagel (Linde) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
niknak niknakje: Syst. Frings  neknakskə (Linde) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
oliebol smoutbol: Syst. Frings  smāt˂boͅl (Linde) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
omheinen afmaken: āvmākǝ (Linde) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
onderhaam onderhaam: ǭnǝrhām (Linde) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10