18100 |
roos (rode uitslag) |
roos:
rūəs (L355a Linde)
|
hij heeft de roos (ziekte, rode uitslag, vooral in het gezicht; fr. érysipèle) [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
26668 |
rosmolen |
mange (fr.):
ps. omgespeld volgens Frings! (vr., m.).
mənēzi* (L355a Linde),
manège (fr.):
mǝnē.zi (L355a Linde)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)]
I-4, I-7
|
17767 |
rug |
rug:
pijn in mene règ (L355a Linde),
rekch (L355a Linde),
rig (L355a Linde)
|
de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || rug [ZND 06 (1924)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
rugnet:
ręxnęt (L355a Linde)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
33974 |
rugriem |
rugriem:
ręxrim (L355a Linde)
|
Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69]
I-10
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
koeken:
kokken ø͂ͅs (L355a Linde)
|
Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
20691 |
runderlapjes |
stoofsel:
Syst. Frings
stōfsəl (L355a Linde)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20666 |
rundvleessoep |
rindssoep:
Syst. Frings
rinssoͅp (L355a Linde)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18119 |
ruw |
ruw:
rouw haan (L355a Linde)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
34381 |
schaap |
schaap:
sxø̜̄p (L355a Linde)
|
Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.]
I-12
|