e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linde

Overzicht

Gevonden: 575

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweep zweep: zwip (Linde) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zwenghout, spoorstok veldhaam: vɛ.lthām (Linde) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren, etteren etteren: di won zal ettərən (Linde), die won zal aittəren (Linde), zweren: di won zal zwēͅrən (Linde) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
zweten zweten: gezwīt (Linde) wij hebben daar gezweet [ZND 08 (1925)] III-1-2
zwoord zwaard: Syst. Frings  zwārs (Linde) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] III-2-3