20514 |
leverworst |
leverpens:
lëeverpens (P046p Linkhout),
leverworst:
līə.vərwøͅst (P046p Linkhout)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
21506 |
liberaal |
liberaal:
liberael (P046p Linkhout),
’t es ne liberaal (P046p Linkhout)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
26527 |
licht, steenlicht |
lichtwerk:
lichtwerk (P046p Linkhout)
|
De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld]
II-3
|
34032 |
lichtbonte koe |
bonte koe:
bǫntǝ [koe] (P046p Linkhout)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
26538 |
lichtboom |
lichtbalk:
lex˱balǝk (P046p Linkhout)
|
De hefboom waaraan aan één uiteinde het lichttouw is bevestigd; met het andere uiteinde is de lichtboom aan het lichtijzer vastgemaakt. Zie ook afb. 85. [N O, 23e; A 42 A , 27; Vds 111; Jan 145; N D, 22]
II-3
|
25239 |
lichte nevel |
mist:
mest (P046p Linkhout)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
pardessus (fr.):
pardəsy (P046p Linkhout)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
krikkel:
ook materiaal znd 28, 49
krikkel (P046p Linkhout)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
26539 |
lichttouw, lichtkoord |
lichtkoord:
lextkōr (P046p Linkhout)
|
Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.]
II-3
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
e lid van n verieniging (P046p Linkhout),
lit (P046p Linkhout),
membre (fr.):
mamer (P046p Linkhout)
|
lid [ZND m] || Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|