e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penis van de stier schacht: sxaxt (Linkhout) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pensteen baansteen: baansteen (Linkhout) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
penwortel van een den wortel: wǫtǝl (Linkhout) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen apprehensie maken: aprɛnsǝ mākǝ (Linkhout) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
perzik pche (fr.): pīs (Linkhout, ... ) [ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] I-7
perzikkruid reutsel: rø̄tsǝl (Linkhout) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet met brede klep klak: klak (Linkhout) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Linkhout, ... ) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie petersel: pitərsel (Linkhout) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul, dop (znw) schulp: sxøͅləp (Linkhout) [Goossens 1b (1960)] I-7