24449 |
ringrups |
rups:
rəps (P046p Linkhout)
|
ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
ritnaald:
rətnuu̯əl (P046p Linkhout)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33478 |
rode aalbes |
rode beertjes:
rooj bierkes (P046p Linkhout),
sint-jansberen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
sint-jansbēre (P046p Linkhout)
|
rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24405 |
rode bosmier |
brag:
brax (P046p Linkhout)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
rui̯ [koe] (P046p Linkhout)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
rode koe:
rui̯ kui̯ (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roi ky(3)̄l (P046p Linkhout)
|
Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
26218 |
roedegaten |
gaten van de askop:
gaten van de askop (P046p Linkhout)
|
De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75]
II-3
|
26162 |
roedewiggen |
sluitspieën:
sluitspieën (P046p Linkhout)
|
De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76]
II-3
|