24371 |
rups |
koolrups:
kylrəps (P046p Linkhout),
rups:
ryps (P046p Linkhout),
rəps (P046p Linkhout)
|
groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [ZND 06 (1924)]
III-4-2
|
18119 |
ruw |
geschrind:
geschrimd (P046p Linkhout)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
21291 |
ruzie maken |
ruzing maken:
ze zèn weer en ruizing maken (P046p Linkhout)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21105 |
salie |
pensenkruid:
pensekraut (P046p Linkhout)
|
I-7
|
21571 |
salueren |
salueren (<fr.):
salueeren (P046p Linkhout)
|
De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18294 |
sandaal |
sandaal:
sandoͅəl (P046p Linkhout)
|
sandaal [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21028 |
saus |
saus:
saos (P046p Linkhout)
|
saus [RND]
III-2-3
|
21025 |
savooiekool |
savooiekool:
səvoiə ky(3)̄l (P046p Linkhout)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
34539 |
schaal van een ei |
schulp:
sxølǝp (P046p Linkhout)
|
Het kalkachtige omhulsel van een ei. Onder het woordtype schaal verbergen zich twee verschillende woorden, die in het Nederlands zijn samengevallen, doordat de Westgermaanse ā van het eerste woord, dat "komvormig voorwerp" betekende, en de Westgermaanse a in open lettergreep van het tweede woord, dat "omhulsel" betekende, beide een lange ā opleveren. De meeste Limburgse dialecten onderscheiden echter nog steeds deze twee historische klinkers. In de westelijke helft van Belgisch Limburg (gebied I) heeft ''schaal'' "eierschaal" een vocalisme dat Westgermaanse ā voortzet, in de oostelijke helft, in heel Nederlands Limburg evenals in het noordoosten van de provincie Luik (gebied II) een dat Westgermaanse a in open lettergreep voortzet. In dat oostelijke gebied is daarnaast ook schaal met oude ā vaak bekend, maar het betekent er "groot, plat bord", "collecteschaal" of "weegschaal". In enkele noordwestelijke Belgisch Limburgse dialecten heeft algehele (gebied III) of gedeeltelijke (gebied IV) samenval van ā en a in open lettergreep plaatsgevonden, zodat er niet kan worden uitgemaakt op welke van de twee oorspronkelijk verschillende woorden het woordtype schaal er teruggaat. Zie hiervoor in de bibliografie Goossens 1967. Enkele Nederlands Limburgse gegevens bevatten een historische ā. Blijkbaar gaat het hier om verwarring met het woord ''schaal'' voor "schotel".' [N 19, 55a; JG 1b, 1c, 2c; A 39, 9a; A 39, 9b; monogr.]
I-12
|
34381 |
schaap |
belle:
bɛlǝ (P046p Linkhout),
schaap:
sxōp (P046p Linkhout),
sxōǝp (P046p Linkhout)
|
Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.]
I-12
|