e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneb witte neusspiegel: wetǝ nøsspęi̯gǝl (Linkhout) Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137] I-11
snede van het blad van de zeis snede: snē (Linkhout), waat: wǭǝt (Linkhout) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
sneeuwbui sneeuwbijs: snīfbeͅs (Linkhout) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: snieven (Linkhout, ... ) sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: snīēf (Linkhout), snīf (Linkhout), snīəf (Linkhout, ... ) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneltrein direct (<lat.): enen direkt (Linkhout), expres (<fr.): nen expres (Linkhout) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snuit snuit: snǭt (Linkhout) Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9
soepvlees rugherst: soepvlees  røxhɛst (Linkhout) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
sok kous: koͅus (Linkhout), sok: soͅk (Linkhout) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder kousenband: koͅsəbant (Linkhout) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3