e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stilstaan hou: hǫu̯ (Linkhout), ju(j): jȳ (Linkhout) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stoel stoel: stūl (Linkhout) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof stub: støͅp (Linkhout) stof [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof, zandx stub: stəp (Linkhout) fijn droog stof op landwegen [N 27 (1965)] III-4-4
stofblik blik: blik (Linkhout) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stoffen pantoffel slof: slufə (Linkhout) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Linkhout) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stomphoorns stomphoorns: stumphorǝs (Linkhout) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stookgat van de oven ovenkot: [oven]kǫt (Linkhout) De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b] I-6
stootring as: as (Linkhout) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13